NIEUW! Lees ook de Geschiedenis van de Dapperbuurt!
Bertus Aafjes
De in 1914 geboren Bertus Aafjes, die in diverse boeken fragmentarisch terugkomt op zijn jeugd in de Indische Buurt, is van Rooms Katholieke afkomst en als jongetje meelevend lid van de Gerardus Majellaparochie en schrijft boeiend over zijn beleving daarvan. Aafjes debuteert in 1940 als dichter en bereikt het toppunt van zijn roem met het lange gedicht Voetreis naar Rome uit 1946. Aafjes raakt vanwege een kritische beoordeling van de Vijftigers in literaire kringen min of meer persona non grata en richt zich in het vervolg van zijn carriere vooral op het schrijven van reisverslagen en proza. Een late poëtische poging in 1980 – nog wel op het erotisch vlak – wordt vernietigend gerecenseerd door zelfbenoemde literaire paus en beul van poëzielievend Nederland in die jaren, Gerrit Komrij. Aafjes overlijdt in 1993.
Gerard van Beusekom
Gerard van Beusekom (schrijversnaam Gerard van Beusekom-Fretz, 1935) is betrokken bij het tijdschrift Mannentaal en publiceert in 1973 De demokratisering van het geluk en in 1976 De komende en de gaande man. Vrolijke en lastige kanten van mannenemancipatie. Met name dat laatste boek werd veel gelezen en wordt nog steeds gezien als exemplarisch voor bepaalde ontwikkelingen in de mannenbeweging in de Jaren zeventig. Zie ook uitgebreid interview met de schrijver.
Ali Bouali
Rapper en cabaretier Ali Bouali (1981) brengt zijn jeugd (tot aan zijn 14e) door in de Indische Buurt en is momenteel de bekendste Indische Buurter. Hij wint o.a. in 2004 de Zilveren Harp en in 2012 de Gouden Televizierring. Ali B. staat bekend om zijn voortdurende inzet om groepen over culturele grenzen heen elkaar te laten herkennen en waarderen.
Willem Breuker
Een beroemde Indische Buurter is de op 4 november 1944 geboren componist en saxofonist Willem Breuker. Willem Breuker woont op de Zeeburgerdijk bij zijn ouders – die elkaar ontmoet hebben in een socialistisch koor – in het souterain, vlak bij het viaduct, een paar huizen uit de hoek. Zijn eerste muzikale ervaringen doet hij op in zijn jeugdjaren in de Indische Buurt:
“Een fanfarekorps met kleine fluiten en trommels repeteerde in een zaal aan de overkant van de straat. En één keer in de week ging er een draaiorgel door de straat, net zoals de visboer; die had een een soort yell; je wist niet wat hij riep, maar het had een zeer speciale muzikale invloed op mij. En er waren buren die altijd ruzie hadden, en naar elkaar schreeuwden. Dat was ook muziek voor mij.”
Breuker leert klarinet en saxofoon spelen en gaat bij de fanfare. Bijzonder onder de indruk is hij van saxofonist Piet Noordijk, die hij op zijn 10e op de radio hoort, en Breuker neemt het besluit om componist te worden. Na enige tijd meegespeeld te hebben met de harmonie in Tuindorp Oostzaan, stapt Breuker begin jaren zestig in de free jazz. Zijn debuut maakt hij in de zomer van 1963 in Ontspanningsvereniging Flevo met het werk Compositie in paars en geel.
De doorbraak van Breuker komt in 1966, wanneer zijn Litanie voor de 14e juni 1966 – een stuk ter herdenking van het zogenaamde ‘bouwvakkersoproer’ – op televisie wordt uitgezonden. In 1967 richt Breuker het onafhankelijke label Instant Composers Pool, samen met drummer Han Bennink en pianist Misha Mengelberg. Op dit label wordt ook de eerste LP van Breuker en Bennink uitgebracht, die zich voor de gelegenheid het New Acoustic Swing Duo noemen. Deze eerste opnames van de Instant Composers Pool worden trouwens opgenomen door een andere Indische Buurter, Gerard van Beusekom uit de Palembangstraat, die in de jaren zeventig als auteur van zich zal laten horen met de titels De demokratisering van het geluk (1973) en De komende en de gaande man; vrolijke en lastige kanten van de mannenemancipatie (1976) (beide onder de naam Gerard van Beusekom – Fretz, als eerbetoning aan zijn moeder en als emancipatorisch statement).
Willem Breuker is een volkomen pretentieloos, maar artistiek zeer rechtlijnig en daarin medogenloos muzikant, die dan ook regelmatig in conflict komt met zijn medemuzikanten. Hij staat bekend als het enfant terrible van de Nederlandse muziek. In 1974 richt hij zijn eigen groep op, het Willem Breukercollectief, waarin hij naar ultieme medezeggenschap van alle groepsleden streeft. Daarnaast probeert Breuker muzikaal zonder subsidie door het leven te komen, waarin hij echter niet slaagt. Willem Breuker – partner van de bekende actrice Olga Zuiderhoek –overlijdt in 2010 na een kort ziekbed op 65-jarige leeftijd.
Wim Crouwel
Wim Crouwel uit de Balistraat is de beroemdste honkballer die de Indische Buurt tot op heden heeft voortgebracht. Crouwel is uit 1942 en gaat als achtervanger spelen bij OVVO. Van daaruit speelt hij tussen 1961 en 1974 in het Nederlands honkbalteam en weet diverse grote prijzen in de wacht te slepen, zoals onder andere maar liefst zes Europese titels.
Bianca van Dillen
Bianca van Dillen (1947) is opgegroeid in de Niasstraat. Vanaf 1965 is zij als danseres verbonden aan het Scapino Ballet en volgt haar opleiding voor danspedagoge en toneeldanseres aan de Scapino Dansakademie. Vanaf 1966 begint ze eigen choreografieen te maken en gaat dansen bij onder andere het Scapino Ballet. Ook treedt ze op in het Shaffy Theater.
De bekendste choreografie van Bianca van Dillen is Vermiljoen, waarvoor ze in 1977 Stichting Dansproductie heeft opgericht. Dansproduktie is een collectief werkverband van moderne dansers en choreografen. Sedert 1992 is ze freelance choreograaf en artistiek leider bij Stichting Stamina, dat als doelstelling heeft het uitbrengen en produceren van haar werk.
Toon van Driel
De bekende striptekenaar Toon van Driel wordt midden in de hongerwinter, op 16 februari 1945 geboren in een arbeidersgezin in de Indische Buurt. Na een ongelukkige jeugd emigreert hij op jeugdige leeftijd naar Amerika en schrijft na terugkomst in Nederland een aantal nummers voor de band Shocking Blue, waarvan Hot Sand het tot de B-kant weet te brengen van de wereldberoemde single Venus. Na een mislukte eigen muziekcarriere richt hij zich op het tekenen van strips en lanceert in 1973 de F.C. Knudde-serie. Een andere bekende strip is De Stamgasten, die tot op de dag van vandaag dagelijks in Het Algemeen Dagblad is aan te treffen.
Joop van den Ende
Joop (Johannes Adrianus) van den Ende wordt in 1942 geboren in de Indische Buurt als zoon van een stoommachinist. Zijn vader is onder andere trainer bij de katholieke voetbalclub Ambon.
Hij kent een arme jeugd in de Indische Buurt, waar het gezin de grootste moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen. Van den Ende, die net als beroemdheid Badr Hari aan de Kramatweg (Makassarpleinbuurt) woont, gaat naar de Franciscus de Salesschool aan Javastraat 200 en wordt vervolgens op de eerste Rooms Katholieke Technische school van Amsterdam, de Don Bosco aan de Polderweg, opgeleid als timmerman en technisch tekenaar. Joop heeft al vroeg belangstelling voor theater. Hij krijgt in de Rooms-Katholieke Speeltuinvereniging Gerardus Majella zijn eerste toneellessen, treedt op in Kindervreugd en organiseert voor en met zijn vrienden allerlei toneelstukken, poppenspelen etc.
In 1956 heeft Van de Ende zijn eerste openbare toneeloptreden. Via de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ) weet hij ook een cabaretgroep op te richten (De Pijpers). Daarnaast zit hij in de Amsterdamse Jeugdtheatergroep van Miek Stranger in de Balistraat. Langzaam maar zeker komt Joop van den Ende, die niet over voldoende kwaliteiten beschikt om als toneelspeler door te breken, meer in het organiseren van theateractiviteiten terecht. Daarom opent hij, na eerder een feestartikelenwinkel gevoerd te hebben, in 1962 een eigen theaterbureau.
De doorbraak komt met de Nieuwe Nederlandse Revue, met Frans van Dusschoten, Ria Valk en André van Duijn. Joop van den Ende Theaterproducties begint te lopen. In de jaren zeventig bouwt Van den Ende zijn carriëre verder uit door ook voor de televisie te gaan produceren. Eind jaren zeventig volgen ook de eerste speelfilms, waaronder Spetters (Paul Verhoeven) en Ik ben Joep Meloen.
De jaren tachtig zijn de jaren van succesvolle televisieseries zoals Dagboek van een Herdershond en Goede Tijden Slechte Tijden. De eigen televisiezender (TV 10) in 1989 mislukt. In de jaren negentig begint Van den Ende een aantal succesvolle Nederlandse musicals; een poging op Broadway door te breken kent echter geen succes. Wel een succes is de fusie van zijn televisieproductiebedrijf met dat van John de Mol tot Endemol. Het bedrijf wordt in het jaar 2000 voor 5,5 miljard euro verkocht aan het Spaanse Telefonica.
Carrie Geijssen
De in 1947 geboren Carrie Geijssen groeit op op Kramatweg 47. Haar vader maakt haar eerste schaatsjes en geeft haar in de winter van 1963 echte Noren. Dit leidt in 1966 tot het Nederlands kampioenschap en in 1968 tot een gouden medaille op de 1.000 meter, op de winterspelen van Grenoble. Dat is de allereerste keer dat een Nederlandse vrouw schaatsgoud behaalt op de Olympische Spelen. Ook behaalt Carrie de zilveren medaille op de 1.500 meter.
De Indische Buurt is dolenthousiast bij de thuiskomst van Carrie. Ze wordt in een landauer opgehaald van het Muiderpoortstation via de Insulindeweg naar haar huis aan de Kramatweg gereden en wordt toegejuicht door duizenden buurtbewoners. Tante Miep Verbruggen van de sigarenwinkel hoek Baweanstraat/Kramatweg organiseert een inzameling voor de kersverse kampioene en zo krijgt Carrie Geijssen van de buurt een auto, een volkswagen kever, aangeboden, die officieel niet op haar naam mag komen omdat ze amateur is.
In datzelfde jaar wordt ze derde in het wereldkampioenschap. In 1971 beeindigt Carrie Geijssen haar schaatsloopbaan.
Daan Goulooze
De in 1901 geborend Daan Goulooze woont eind jaren twintig op Solostraat 3-1 hoog en is van dat adres uit – oorspronkelijk afkomstig zijnde uit de Amsterdamse anarchistische beweging van o.a. het NAS – bijzonder contactpersoon voor de Communistische Internationale (Komintern), die vanuit Moskou aangestuurd wordt. Vanaf dit adres voert hij van 1930 tot begin 1932 ook het Agentschap Amstel, dat de communistische brochures van de C.P.H. drukt. Goulooze wordt in 1934 directeur van de communistische uitgeverij Pegasus en speelt een belangrijke verzetsrol in de Tweede Wereldoorlog. Vanwege een conflict met autocratisch communistenleider Paul de Groot wordt hij echter in 1948 geschorst als lid van de C.P.N. en later in een C.P.N.-uitgave van de hand van Marcus Bakker beschuldigd fout in de oorlog te zijn geweest. Goulooze sterft in 1965 aan een hartaanval.
Ron Haleber

Badr Hari
Gestimuleerd door zijn vader groeit Badr Hari (1984) van de Kramatweg uit tot de grootste Nederlandse kickbokser. Hij wordt in 2007 de eerste K-1 zwaargewichtkampioen en wint in 2009 de It’s Showtime-wereldtitel voor zwaargewichten. Ook staat hij diverse malen in finales. Door persoonlijke problemen raakt hij vanaf 2012 op de achtergrond en vertrekt naar Marokko.
Ger Harmsen
Ger Harmsen werd in 1922 geboren in de Indische Buurt waar zijn vader winkelmachines verkocht, en trad, afkomstig uit een orthodox protestants milieu (Elthetokerk) als atheïst al op relatief jonge leeftijd toe tot de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) en wat later (1946) tot de Communistische Partij van Nederland (CPN) toe. Op latere leeftijd ging Harmsen filosofie, geschiedenis en Russisch studeren en nam afstand van de C.P.N. Harmsen werd in de jaren zeventig hoogleraar (‘NAVO-professor’ volgens de C.P.N.) in Groningen. Ger Harmsen, die in 2005 overleed, was een belangrijk geschiedschrijver van de Nederlandse arbeidersbeweging en het Nederlands socialisme. Zijn werken hebben grotendeels een kroniekmatig karakter.
Jasperina de Jong
Jasperina de Jong wordt als dochter van een timmerman op 7 januari 1938 geboren op de boek van het Javaplein en de Javastraat, op twee hoog boven het huidige pand van de Febo, waarin eerder Radio Repa en de melkwinkel van Voorsluis zaten. Jasperina wordt Pien genoemd en is een levendig meisje, dat graag zingt en buitenspeelt. Ze gaat naar de Van Kol Mulo in de Bankastraat en wil artiest worden. Ze neemt balletles op haar 15e en gaat later naar een cabaretcursus van Bob Bouwer in het dorpshuis in Betondorp. Op audientie bij Wim Kan wordt ze echter afgewezen.
Jasperina debuteert in 1960 in theatergroep Lorelei, die zich als vrijmoedig profileert (begin jaren zestig successen als Niet Sexpres en Call-girl) en en meelift op het jaren zestig gevoel. Zo wordt in 1966 tegen de theatergroep een proces wegens majesteitsschennis gevoerd (Arme Ouwe). De grote doorbraak van Jasperina de Jong is de rol van animeermeisje in de musical Sweet Charity in 1968, waarna ze vanaf 1970 haar eigen shows begint (o.a. Jasperinashow, Jasperina’s grote egotrip). Na haar breuk met Guus Vleugel neemt het succes langzaam maar zeker af. In 2002 stopt Jasperina de Jong met grote theaterproducties.
Wim Kieft
Een van de beroemdste voetballers die de Indische Buurt heeft voortgebracht is Wim Kieft, die op 12 november 1962 geboren werd en opgroeide op een eerste verdieping in de Celebesstraat, tussen de Zeeburgerdijk en de Insulindeweg. Voetballen leert hij tegen een lantarenpaal en op een poepveldje langs het spoor. Op zijn zeventiende debuteert Wim Kieft in het eerste elftal van Ajax tegen Sparta. In seizoen 1981/1982 wordt hij topscorer van de Nederlandse eredivisie met 32 doelpunten en wordt met Ajax landskampioen, net als in seizoen 1982/1983. In 1983 wordt Kieft verkocht aan Pisa, waar hij een aantal jaren speelt, om in 1987 in Nederland terug te komen en te gaan spelen voor PSV, wat hem niet door alle buurtbewoners in dank wordt afgenomen. Met PSV wint Kieft in 1988 de Europacup I. In dit suksesjaar wordt hij ook met het Nederlands elftal Europees kampioen. Zijn laatste wedstrijd speelde hij in 1994. Na zijn voetbalcarriere ontwikkelt Wim Kieft zich als voetbalanalist. In 2014 verschijnt een geruchtmakend boek over de 14-jarige cocaineverslaving van Kieft, dat zeer goed verkoopt. Tegenwoordig woont Wim Kieft in IJsselstein.
Ome Piet ter Meulen
Beroemd bewoner van de Baweanstraat is in de jaren vijftig Ome Piet ter Meulen. Ome Piet is in 1936 zwaargewicht kampioen van Nederland en richt in 1952 Boksschool Ter Meulen op, eerst in de Czaar Peterstraat, vervolgens naar de Cruquiusweg en nog later naar de Joden Houttuinen. Vanuit Boksschool ter Meulen worden in de jaren zestig onder leiding van politieman Yz van de Weerd de Amsterdamse politie in het boksen bekwaamd. Deze behoefte was met name ontstaan vanwege een aantal rellen die in de jaren zestig in Amsterdam plaatsvonden en waarop de politie destijds nog geen antwoord had.
Tegenwoordig is de boksvereniging, die met name in de jaren zeventig meer dan 1.000 leden kende, actief als ABOV Amsterdam. Beroemde boksers die in de loop der tijden uit deze school naar voren zijn getreden, zijn onder anderen Rudy Koopmans, Alex Blanchard, Fighting Mack en Sugar Ray.
Paul Arthur Müller-Lehning
De in 1899 uit Duitse Hernhutters in Utrecht geboren Paul Arthur Lehning, is anarcho-syndicalist, publiceert vanaf 1924 onder pseudoniem Arthur Müller-Lehning en treedt met name voor het voetlicht met zijn tijdschrift i10. In 1932 is Lehning woonachtig aan Insulindeweg 2, van waaruit hij namens het Nederlandsch Syndicalistisch Vakverbond (N.S.V.) het tweemaandelijks tijdschrift Grondslagen uitgeeft. Insulindeweg 2 is in die jaren een behoorlijk revolutionair pand: op 3 hoog woont Frans Johannes Goedhart, lid van de hoofdredactie van de communistische Tribune en later bekend als verzetsheld en oprichter van het Parool.
Het tijdschrift Grondslagen, dat in 1978 nog een herdruk beleeft in de zogenaamde ‘Anarchistische uitgaven’, wordt van 1932-1935 uitgegeven. Lehning is in die jaren ook voorzitter van de anarcho-syndicalistische Internationale Arbeiders Associatie. Lehning is tevens een der oprichters van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, in 1935 opgericht ter veiligstelling van het archief van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands en later dat van de de Spaanse Trotskisten. Lehning vertrekt in 1936 naar Spanje om mee te vechten in de Spaanse Burgeroorlog, uiteraard aan de anarchistische kant. Na dit Spaanse avontuur krijgt hij van de Nederlandse staat, en met name de C.I.D., de waarschuwing zich op geen enkele manier meer met directe politiek bezig te houden en heeft zich daar voor zover bekend de rest van zijn leven verder keurig aan gehouden.
Na de Tweede Wereldoorlog schrijft Müller-Lehning in Libertinage en maakt, net als Anton Constandse, de opleving van de belangstelling voor het anarchisme en daarmee voor zijn oeuvre mee in de jaren zestig en zeventig. Beiden zijn in deze jaren zeer salonfähig en functioneren als boegbeeld en geweten van anarchistisch Nederland. In 1999 wordt Lehning zelfs de P.C. Hooft-prijs voor zijn gehele oeuvre toegekend. Arthur Müller-Lehning overlijdt op 100-jarige leeftijd op 1 januari 2000.
Robert Paul
Befaamd imitator Robert Paul is uit de Indische Buurt afkomstig. In 1971 wint hij een talentenjacht op televisie, waarin hij vele bekende Nederlanders imiteert. Op dat moment zijn dat onder andere Swiebertje, Godfried Bomans en personages uit de Fabeltjeskrant. Leo Riemens schrijft over dit optreden in de Telegraaf:
“Het programma bereikte een ongekend hoogtepunt in het optreden van de overrompelende imitator-cabaretier Robert Paul. Zijn eerste plaats was zeer welverdiend”.
In 1983 brengt Paul zijn meest suksesvolle single uit: ‘t Kan Vriezen, ‘t Kan Dooien, waarin hij onder andere weerman Pelleboer imiteert. In 2003 sluit Robert Paul zijn carriere als theaterman.
Peet Petersen
Een van de beroemdste voetballers uit de Indische Buurt is de jong gestorven Peet Petersen van de Kramatweg. Hij wordt in 1941 geboren en gaat als groot voetbaltalent in eerste instantie bij de Volewijckers in Amsterdam Noord spelen, waar hij gescout wordt door Ajax. In 1960 tekent hij daar een contract. De eerste jaren is hij invalspeler en in seizoen 1962/1963 krijgt hij een vaste plaats als linksbuiten en speelt ook een aantal wedstrijden voor het Nederlands elftal. Zijn mooiste wedstrijd is die tegen wereldkampioen Brazilië, met de legendarische Pele in 1963. Nederland wint de wedstrijd met 1-0. Doelpuntscorer is Petersen.
Vanaf 1965 voetbalt Petersen bij NEC. Helaas krijgt hij te maken met een ongeneselijke ziekte, waaraan hij in 1980 op 39-jarige leeftijd overlijdt.
Nettie Timmer
Atlete Nettie (Jeanette Josephina Maria) Timmer komt uit de Indische Buurt en wordt in 1923 geboren. In voorjaar 1944 weet ze voor het eerst de aandacht op zich te vestigen wanneer ze in een team waarin ook Fanny Blankers-Koen zit, het wereldrecord op de minder gebruikelijke afstand 4×110 yard weet te vestigen. Een paar maanden later vestigt ze met aan ander team een wereldrecord op de 4×200 meter.
Direct na de Tweede Wereldoorlog wint Nettie met haar team in 1946 bij de Europese kampioenschappen in Praag een gouden medaille op de 4×100 meter. In 1948 maakt Nettie Timmer deel uit van het team dat op de Olympische Spelen de gouden medaille op deze zelfde afstand wint. Dit was het laatste grote sportieve wapenfeit van Nettie Timmer, die in 2005 op 81-jarige leeftijd overlijdt.
Marja Vuijsje
In 2012 brengt schrijfster Marja Vuijsje, die eerder een indrukwekkende biografie over Joke Smit produceerde, een prachtig boek over haar jeugd in de Indische Buurt, Mijn kamp. In het boek wordt het verhaal van de Joods familie Vuijsje beschreven, waarvan de vader terugkomt uit het concentratiekamp en in de naoorlogse Indische Buurt het leven met zijn gezin weer tracht op te pakken alsof er niets gebeurd is. Marja Vuijsje wordt zelf in 1955 geboren, beleeft haar jeugd in de Bankastraat en zit op de J.P. Coenschool.
Jim van der Woude
Jim van der Woude wordt als James Franklin Charles Sam van der Woude in 1948 geboren in de Indische Buurt. Na een aantal keer van school gestuurd te zijn gaat hij zwerven, waarbij hij probeert te leven van zijn mondharmonica en fluit, waarbij hij als landloper wordt opgepakt in Almelo. In 1971 meldt Van der Woude zich bij de Kunstacademie, waar hij zich vooral specialiseert in mime, acrobatiek en dans.
Jim van der Woude wordt lid van Hauser Orkater en wordt daarmee bekend. Daarna treedt hij in diverse toneelgezelschappen, zoals o.a. Carver, op en heeft ook soloprogramma’s. Van der Woude speelde de hoofdrol in de speelfilm De Wisselwachter en een belangrijke bijrol in De Illusionist.
Kent u nog meer beroemde Indische Buurters? Laat het de redactie weten via redactieindischebuurt@gmail.com.