De noodzaak van categorale ondersteuning in verband met de polarisering van de samenleving

Wij leven in een seculiere democratie. Dat betekent dat de overheid neutraal is inzake godsdienst en levensovertuiging, om op die manier mensen van uiteenlopende godsdienst en levensovertuiging zo optimaal mogelijk te faciliteren in het samenleven.

De burger heeft in dit systeem een zo optimaal mogelijke vrijheid zijn godsdienst en levensovertuiging te beleven. Daarbij kan niet zonder meer van de burger verwacht worden dat hij de democratie als bestuursvorm accepteert. Er bestaat vrijheid van denken en vrijheid van meningsuiting, waarbij het vasthouden van een niet-democratische levensovertuiging niet expliciet is uitgesloten. Wanneer de burger zich echter tegen de resultaten van de democratische besluitvorming verzet, komt hij in aanraking met de wet.

In verband met de huidige groeiende invloed van de islam in onze samenleving lijkt hier een spanningsveld te ontstaan. Dit probleem is vergelijkbaar met de situatie in de jaren dertig, toen niet-democratische levensovertuigingen als het communisme sterk aan invloed hadden gewonnen. Van deze groep kon geen loyaliteit aan de democratie verwacht worden; de groep zelf sprak dit ook nadrukkelijk uit.

Vergelijkbaar met de huidige gang naar Syrie is de gang naar Spanje die in de tweede helft van de jaren dertig optrad bij sommige linksgeorienteerde groepen. De Spanjegang en het daadwerkelijk deelnemen aan de burgeroorlog daar leidde voor de deelnemers tot statenloosheid. Het Nederlanderschap werd hen ontnomen.

Vandaag de dag is er vrij breed sprake van het niet accepteren van de democratie als bestuursvorm door groepen moslims. Met name de prevalentie van de Shari’a boven de democratisch tot stand gekomen wetgeving van Nederland is voor veel moslims vanzelfsprekend. Dit is niet verboden, maar leidt wel tot praktische problemen. Kunnen we wat leren van de jaren dertig? Volgens mij wel.

Allereerst is het zo, dat wanneer teveel burgers een niet-democratische levensopvatting hebben, dit een bedreiging kan worden voor de democratie. Democratisch tot stand gekomen wetgeving leidt op zijn minst tot stille afwijzing en het bij knelpunten zoveel mogelijk niet volgen van deze wetgeving, maar te handelen naar de regels van het alternatieve systeem. Dit alternatieve systeem kan in principe zo sterk worden dat het de democratie bedreigt. Hoe deze ontwikkeling te keren?

Het lijkt me dat in principe Verelendung in de praktijk steeds sterk bijdraagt aan het zich afkeren van de bestaande inrichting van de samenleving. Dat was in de jaren dertig zo en dit lijkt me vandaag de dag wederom een grote rol te spelen. Daarom zouden eventuele maatregelen ter versterking van de democratische gedachte in de andersdenkende groep altijd in de eerste plaats gericht moeten zijn op het bestrijden van de oorzaak van het weggroeien van het algemeen gedeeld systeem.

Wanneer ik nu naar de Nederlandse praktijk van vandaag de dag krijgt, heb ik de indruk dat er erg weinig sprake is van het bestrijden van deze Verelendung. Er is sterk bezuinigd op de specifieke ondersteuning van sociaal economisch zwakke groepen. Die komen er op hun beurt nog steeds niet uit en zouden meer ondersteuning moeten krijgen. En dat zou mijns inziens wel degelijk categoraal moeten gebeuren.

Dat is vandaag de dag natuurlijk een beetje vloeken in de kerk. Categorale ondersteuning, daar doen we niet meer aan. Als ik echter kijk naar de sociaal economische situatie van bepaalde groepen (en dan heb ik het nog even niet over de extreem ongunstige tegenwind die veroorzaakt wordt door bepaalde politieke partijen) geloof ik dat die er zelf op korte termijn niet goed uit zullen komen. De bedoelde categorale ondersteuning – maar dan in puur sociaal economische zin met het oog op sociaal-economische integratie in de Nederlandse samenleving – zou zich op die groepen moeten richten.

De Nederlandse overheid heeft zich er bij de ondersteuning van de Marokkaanse nieuwkomers bij hun sociaal economische integratie in de Nederlandse samenleving met een Jantje van Leiden afgemaakt. Dat is niet zonder meer verwijtbaar. De massale instroom in de jaren tachtig was praktisch onbeheersbaar. En de daarna onstane situatie met zelforganisaties die in samenwerking met het welzijnswerk de te integreren groepen nog veel verder vervreemdden van de samenleving, was helemaal dramatisch.

Desalniettemin kan het de Nederlandse overheid verweten worden zich vanaf de jaren negentig simpelweg van deze groepen te hebben teruggetrokken, in de hoop dat een en ander dan vanzelf goed zou komen. Dat dit niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd blijkt uit de situatie van vandaag de dag. Hoog tijd voor beleidsmakers om zich hier eens op te gaan bezinnen en te overwegen waarom er in principe geen termen zouden kunnen zijn om wederom het categoraal principe te omarmen. Ditmaal echter niet met als insteek om groepen zoveel mogelijk zelfbesturend hun eigen cultuur zo optimaal te doen behouden: dat was een volstrekte mislukking. Maar ditmaal om, uitgaande van analyse van en inzicht in de specifieke cultuur van deze groepen, praktische handvaten aan te reiken die met name een beter sociaal-economisch functioneren in de Nederlandse samenleving beogen.

En laat dan ieder verder geloven wat hij of zij gelooft.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s