NIEUW! Lees ook de Geschiedenis van de Dapperbuurt!
Bouwpastoor Gerardus Hogeman van de Gerardus Majellaparochie neemt uit gezondheidsoverwegingen afscheid in maart 1933. Hij overlijdt vrij spoedig daarna, in 1936, op slechts 65-jarige leeftijd in Huize Duinrust te Overveen. Hogeman heeft zich 21 jaar ingezet voor de parochie en heeft als bouwpastoor sinds het begin van de katholieke activiteiten in de Indische Buurt een leidende rol gehad bij de parochieopbouw. Opvolger van Hogeman is de in 1890 in Amsterdam geboren pastoor J.C.W. van de Wiel, op moment van benoeming professor aan het Klein-Seminarie Hageveld. In de Tijd van 5 augustus 1933 wordt een verslag gegeven van zijn intocht.
Pastoor J.C.W. v.d. Wiel. Feestelijk ingehaald door zijn parochianen
Van den kerktoren, pastorie en overal in de parochie van den H. Gerardus Majella aan het Ambonplein wapperde Vrijdagavond de driekleur ter verwelkoming van den nieuwen herder dier parochie, pastoor J.C.W. van de Wiel. Om acht uur was het groote kerkgebouw tot in de uiterste goeken bezet door de parochianen, om hun nieuwen pastoor het welkomstlied te kunnen toezingen. Te half negen arriveerde pastoor v.d. Wiel aan het kerkgebouw, in gezelschap van kanunnik Wijtenburg, prof. Bout, en prof. Drüggemann.
Bij de hoofdingangen stonden opgesteld groepen van de Jonge Wachter, de Graal, Accordeon-vereeniging en koorzangers, allen met vlaggen en vaandels en in uniformen. Onder orgelspel van Gerard Nieland, en voorafgegaan door een stoet van bruidjes, begaf de nieuwe herder zich naar het hoofdaltaar. Hierna zongen de parochianen hem het welkomstlied toe, dat voor deze gelegenheid vervaardigd was door Kapelaan Uleman. Vervolgens celebreerde de pastoor een plechtig Lof met assistentie van kapelaan Uleman als diaken, kapelaan Jan Wortel, asl sub-diaken en kapelaan P. Borshoven, ceremoniarius. Een woord van welkom werd gesproken door kapelaan Uleman. Na afloop van de plechtigheden zong het jongenskoor een lied, getoondicht door kapelaan Druiver. Zondagmorgen om tien uur zal pastoor van de Wiel door Mgr. dr. G.C. van Noort worden geinstalleerd.
Pastoor van der Wiel zal niet lang in de Gerardus Majellaparochie actief zijn, maar ontwikkelt een groot aantal activiteiten. Al spoedig laat de pastoor van de Gerardus landelijk van zich horen. Zo houdt hij in oktober 1933 in het Bavohuis een uitgebreide openbare toespraak onder het motto ‘Wat is fascisme’. Van der Wiel blijkt hier geen voorstander van te zijn. Hieronder enige citaten.
De machtspositie van het fascistisch regiem kan, aldus spr., buiten bespreking blijven, omdat het anders de gedachte zou kunnen wekken, dat deze gedachte een waar gezag bij de fascisten zou kunnen veronderstellen. […] Het fascisme is een verderfelijke en verkeerde leer omdat zij gebaseerd is op de idee: gij moet niet denken maar doen. […] Misschien kan het fascisme in dezen tijd opgang vinden, omdat men niet meer denken wil […]. […] in Duitschland is daarnaast nog de rassenstaat ontstaan, die in zijn leerstellig materialisme op niet anders dan op een modern heidendom kan uitlopen. Dit “ras”-fascisme, het Duitsche, dat meer links georiënteerd is dan het Italiaansche is anti-historisch, anti-wetenschappelijk, anti-politiek en anti-godsdienstig. […] Zelfs al zou een fascistische meerderheid de overhand krijgen, in welk geval men aan die meerderheid zou hebben te gehoorzamen, dan blijft toch altijd de vrijheid bestaan om zich te verzetten in die gevallen, waarin een bepaalde staatsorde de natuurwetten met voeten zou treden.
Pastoor van de Wiel is een sociaal bewogen mens. Dat blijkt uit een uitgebreide ingezonden artikel in De Tijd van 19 november 1934, genaamd ‘Crisis-leed in de grootstad. Caritas is plicht’.
Wie zou voor eenige jaren aan de mogelijkheid gedacht, dat de ijzerwinkeltjes in de volkswijken van onze groote steden vol zouden staan met petroleum-apparaten, patent “Haller”, zoals onze grootmoeders ze gebruiken; met straalkacheltjes voor tweevoudig gebruik? Wie had gedacht, dat de oude petroleumlamp weer via de opkoopers van de zolders van patriciërshuizen zou verhuizen naar kamertjes van den modernen arbeider, dat men afgedragen vodden weer tot bruikbare dekking zou gaan herstellen, dat mken….. in een stad op klompen zou moeten gaan loopen, dat ik vele stadshuizen bij gebrek aan stookmateriaal slechts sporadisch een warm maal op tafel zou komen, dat in vele huizen de boel zou vervuilen uit gebrek aan muntspecie voor noodzakelijk onderhoud, herstel en.. zeep? Overdreven?….. Ik dacht dat ook, toen ik voor anderhalf jaar nog zorgenloos op een Seminarie achter een bureau zat te werken. Overdreven?….. dat dacht ook een dame, die bij huisbezoek aan een zieke huismoeder de handen uit de mouwen wilde steken, maar in den zeeppot geen zeep vond en in de portemonnaie van de vrouw op bed geen geld. Overdreven?….. men vrage het aan bakkers in volkswijken, aan kruideniers en slagers, ja zelfs aan manufacturiers. Overdreven?….. Indien men bij huisbezoek een paar oude menschen werkelijk in de kou of een gezin met kinderen werkelijk in het donker aantreft, dan kan men toch niet met verwijzing naar de eivolle bioscooptheaters een zegel op het slot van zijn portemonnaie laten zitten?
Me dunkt, dat deze abnormale tijden ons een fout aanwijzen in het organisme van de christelijke charitas. De fout is verklaarbaar. Immers alle ordening op dit gebied geschiedt, uitgaande van de veronderstelling, dat men met organische groepeeringen te doen heeft. Het is dus geen verwijt aan vroegere geslachten, maar alleen de constateering van een feit, dat tengevolge van een andere – bewust of onbewust gemaakte – fout, zich thans een fout in de charitas openbaart, die dringend herziening behoeft. De fout nu, waarop m.i. de wanverhouding in onze christelijke charitas van thans berust, is deze: de monstrueuze, anorganische bouw van onze groote steden. Immers tengevolge daarvan zijn er feitelijk ontstaan, wat eens in de fantasie leefde van een man als Chrysostomus: steden van rijken en steden van armen.
Na anderhalf jaar pastoraat in een der grootste volkswijken van ons land, de z.g. Indische Buurt, meen ik niet slechts het recht, maar ook den plicht te hebben hierover te spreken. Beslist…. een stad van meer dan 60.000 menschen, louter arbeidende bevolking, moge voor een socialistisch bestuur een Dorado zijn geweest, om er propaganda te maken voor ideen van moderne arbeidersbeweging, thans zijn zulke stadswijken de grootste monsters, die men zich denken kan – het meest onlogische – een ramp, om niet te zeggen een vloed, voor de arbeid-looze bevolking dier wijken. Een enkel voorbeeld moge ter illustratie volgen.
Als iemand me in de spreekkamer vraagt, een goed woordje te doen, om werk te krijgen, dan zou ik hem moeten verwijzen naar een anderen pastoor in de stad, die hij niet kent en die hem niet kent, omdat er in die heele stad van 60.000 menschen geen enkele werkgever woont, geen enkele fabriek is, geen enkel groot-magazijn. Wie weet, – om bij Amsterdam te blijven – in Amsterdam-Zuid iets af van Amsterdam-Oost? Zou een bewoners van Zuid zelfs wel ooit in het verre Oost zijn geweest?…. (elke ingewijde kent de schrille tegenstellingen tussen Oost en Zuid). Wat weet de beter gesitueerde af van het budget van den steuntrekker, wat van de schrijnende armoede in tallooze gezinnen? De beter gesitueerde denkt hoogstend: de menschen krijgen hun steungeld…. er zijn wel relletjes geweest, maar ‘t schijnt toch te kunnen…. ik betaal mijn belasting (wel met tegenzin)…. ergo: ik heb aan mijn plicht tot liefdadigheid gedaan.
Nu is het vooreerst te hopen, dat men in onze kringen toch niet zal vergeten, dat liefdadigheid in de eerste plaats een zaak moet zijn van particulier initiatief en dat dan nog niet eens in den zin van den “Duitsche” Winterhilfe. God houdt van blijde en milde gevers. Met andere woorden, we kunnen den arme niet afwijzen door hem ons belastingbiljet te toonen. Maar vervolgens, er bestaan nu eenmaal strenge verplichtingen tot het beoefenen van de liefdadigheid en het geven van aalmoezen door natuur en positief Goddelijk gebod bepaald. In een voorbije periode stonden die dingen oogenschijnlijk volledigheidshalve in een tractaat van christelijke zedenleer en zelf heb ik in mijn studietijd wel eens gemeend, dat zulke moraal-capita atavismen waren uit een vorige eeuw. Nu zie ik de theologische hersenschimmen van toen als volle werkelijkheid en als probleem tevens, dat om oplossing schreeuwt.
Neem, om een voorbeeld te noemen, een vraag als deze: Is men op groote zonde verplicht te zoeken, of er inderdaad iemand is, die gebrek lijdt? Het antwoord zal er voor niemand makkelijker op worden, als ik bij voorbaat verzeker, dat er inderdaad tal van zulke menschen zijn. Ge zoudt alleen mijn geloofwaardigheid in twijfel kunnen trekken, doch ik zou u op mijn beurt een overtuiging kunnen bijbrengen door u eenige adressen op te geven. In aansluiting op deze vraag zou men dan de vraag kunnen stellen: In hoeverre rust op een pastoor de plicht persoonlijk te hulp te komen? In vele gevallen zal iedere pastoor dien plicht moeten erkennen als een voor hem persoonlijk zware verplichting. Maar wat dan in de gevallen, waarin zijn hulp te kort schiet? Men weet toch, dat eenieder, die weet, dat er zeker armoede is, en dat geen hulp wordt geboden, noch kan worden geboden, het gebod van de aalmoes in zijn vollen omvang begint te verplichten. Maar dan tot welke hoogte?…. M.i. verder dan men doorgaans denkt.
Een dezer dagen schreef een bekend Amsterdamsch medicus, raadslid, een artikel, waarin hij te kennen gaf, dat velen zich ernstig ongerust maken, dat er in ons land sprake is van ondervoeding. Even later kregen we een ander medicus aan het woord met een staatje van inkomens in een ander deel van ons land. Zonder nu veel te zeggen wil ik op mijn beurt weer een ander staatje voorleggen, een van de tallooze brieven, die me bereikten:
Steun per week f. 15.50
Af:
Huishuur f. 7
Doodenfonds f. 0.635
Bakker, 2 brooden per dag en afbetaling oude schuld f 0,50 f. 2.30
Melkboer, 1 1/2 Liter per dag f. 1.10
Boterboer, 5 pond, regeringsboter en twee pond vet f. 1.90
Aardappelen en groente 0.40 p. dag f. 2.40
Electra f. 1
Olie om te koken f. 0.40
1 ons thee f. 0.20
1/2 pond koffie f. 0.195
2 pond suiker f. 0.44
Brandstoffen f. 0.75
Waschgerij f. 0.27
Een stukje vleesch om ‘s Zondags jus te maken f. 0.30
Uitgaven per week f. 18.89
Inkomsten per week f. 15.50
Nadeelig saldo f. 3.39
Hoe dit nadeelig saldo zal moeten worden weggewerkt, is voor ieder meer dan duidelijk. Wanneer men dan verder weet, dat dit het budget is van een gezin, bestaande uit man, vrouw en vier kinderen, dan moge ieder voor zich de conclusie trekken, terwijl men er bij moge bedenken, dat dit geval nog niet uiterst ongunstig is. Men ziet, het is geen speculeren op gevoelsargumenten.
Wanneer we ons nu louter houden aan verstand en H. Schrift, in hoeverre zijn we dan verplicht te helpen? En wie moet helpen? En is er hier sprake van uitersten nood, zooals de moraal-theoloog zegt? Men vergete bij deze kwesties niet, dat in de grootstad alles in muntspecie moet worden betaald en er geen of weinig compenseerende middelen bestaan. Neemt dan de huisvesting: is die in het moderne stadsleven een absoluut noodzakelijke levensvoorwaarde te noemen? Wie geen woning heeft in den zin van gemeentelijk bouw- en woningtoezicht is dakloos. Een ” Hulp voor onbehuisden” hebben wij, katholieken, jammerlijk niet. Is een warm maal per dag in ons Noorden een absolute levensvoorwaarde in een gezin, want zou het mogelijk zijn, dat het dat voor een eenling niet was? Behoort in een stad het avondlicht tot noodzakelijke levensvvoorwaarde? Behoort bij onze Nederlandsche kerkenkast-toestanden het kunnen nemen van een plaats in de kerk des Zondags, niet alleen voor den man, maar ook voor de vrouw en de grootere kinderen tot een noodzakelijke voorwaarde voor het leven der ziel? – althans als men reeds een paar jaar achter in de kerk heeft moeten staan en dat nog wel in een groote stad en in een kerk, waarin men tenauwernood den priester aan het altaar kan onderscheiden. Behoort de bekende pijp tabak ertoe? (men bedenkte in dit verband aan het geval van den Total-Abstinenzler). Worden absolute levensvoorwaarden beinvloed en in hoeverre door het provoceerende van de moderne reclame? Behoort het dagblad ertoe? Enfin, duizend practische kwesties, die men nog naast de kwestie van de ondervoeding der kinderen zou kunnen stellen.
Maar veronderstelt nu eens, dat vele dezer dingen tot de noodzakelijke levensbehoeften zouden behooren, omdat noodzakelijke levensbehoeften nu eenmaal niet alleen in abstracto bestaan, maar natuurlijkerwijze zullen varieeren en bepaald worden door den tijd, waarin, en de plaats, waar men leeft, dan zou daaruit kunnen volgen, dat een ieder, die buiten de wijken der groote ellende zit, geen recht meer zou hebben, rustig in zijn auto te stappen, zich allerlei luxe-uitgaven te veroorloven, zoo nu en dan eens wat aan liefdadigheid te doen, en verder zich zoet te houden met de gedachte, dat hij op het belastingbiljet den tol betaald heeft aan de ellenden der menschheid van thans. De moraal leert, dat, indien iemand zich in uitersten nood bevindt, men verplicht is te helpen, niet slechts uit zijn overvloed, maar zelfs uit datgene, wat voor staat en stand noodzakelijk is. Waarom? – Omdat het leven van den naaste van grooter belang is dan eigen staat en stand. Men begrijpe echter wel, dat, indien iemand om deze reden plotseling, zeer groote uitgaven zou moeten doen, de verplichting weer, zou ophouden, wijl men zulke groote uitgaven zelfs niet voor instandhouding van eigen lichaam hoeft over te hebben, laat staan voor anderen. Deze maatstaf is voor ieder budget volstrekt niet onduidelijk.
Is onze medemensch wel niet in uitersten, maar toch in groote nood, dan is men verplicht te helpen uit zijn overvloed. Het is echter meer dan duidelijk, dat in onze dagen de algemeene groote nood gelijk staat met den uitersten nood van den eenling, en dat dus de plicht van liefdadigheid “allerdringendst” moet worden genoemd. Niet overal wordt voldoende voorzien in de meest dringende behoeften der menschen. Soms is dat een gevolg van een m.i. onverantwoord star vasthouden aan een eens gemaakten opzet, soms echter, en dit is in de moderne grootstad het geval, is het een gevolg van den anorganischen bouw der steden. Hoe het ook zij: er zijn fouten gemaakt, die hersteld dienen te worden, en…. worden ze niet hersteld, dan zijn anderen, particulieren, uit plicht van liefdadigheid geroepen deze fouten te herstellen. Niemand is verontschuldigbaar, allen zijn aan allen verplicht.
Tenslotte is het niet meer dan ‘n dichte deur opentrappen, indien ik nogmaals wijs op het groote gevaar, dat de christelijke charitas bedreigt, indien de burgerlijke instanties voor Maatschappelijken Steun alle gaven en uitkeeringen en bijdragen, zoowel in natura als in geld die voortvloeien uit liefdadigheid zouden gaan aftrekken van de steunuitkeeringen. Dat dit geen denkbeeldig gevaar is, wist ieder ingewijde, en is de laatste dagen voldoende wereldkundig gemaakt. Moge Katholiek Nederland begrijpen, dat de zorg voor misdeelden een onzer heiligste cultuurgoederen is, die we ons niet om materieele beweegredenen moeten laten ontrooven.
Pastoor J.C.W. v.d. Wiel, Ambonplein 13, Amsterdam
Het is ook pastoor van de Wiel die het Tiende zogenaamde Eucharistisch Ziekentriduum naar de Gerardus Majellakerk aan het Ambonplein haalt, een driedaagse bijeenkomst voor zieken die niet meer in staat zijn om naar de kerk te komen. Het triduum wordt van 27-29 augustus 1935 gehouden. Van de Wiel is ook voorzitter van de Gregoriusvereniging (voor liturgische muziek) van het Bisdom Haarlem. Pastoor van de Wiel publiceert bij uitgeverij Voorhout/Foreholte de bijna 200 pagina’s tellende biografie van de heilige Francesca Romana, getiteld Sint Francesca Romana. De poverella van Trastevere (1384-1440). Ter gelegenheid hiervan wordt ook een zogenaamd ‘Romana-huis’ in de Obistraat geopend, voor de uitvoering van het St. Francisca Romana Liefdewerk, waarover al eerder in De Tijd gepubliceerd wordt door bij Van de Wiel op Ambonplein 13 inwonende kapelaan Aug. Leesberg.
St. Francisca Romana
Te harer eere
Heden viert de H. Kerk het feest van een der groote Heiligen, n.l. St. Francisca Romana. In zekeren zin is dit jaar voor deze Heilige een jubeljaar, want is is nu 550 jaar geleden, dat zij te Rome het levenslicht aanschouwde. Een groote Heilige mag zij genoemd worden voor de stad, die haar den bijnaam van ” Romana” verleende. Maar niet alleen voor Rome is zij van beteekenis, doch ook voor alle andere steden en landen, daar zij ‘en als meisje in de wereld, ‘en als echtgenoote en moeder, ja zelfs als kloosteroverste een volmaakt voorbeeld is geweest. Voor ons Bisdom heeft zij nog een bijzondere beteekenis, omdat een gedeelte van het vrouwelijk jeugdwerk onder haar bescherming is gesteld. Wat jet St. Franciscus Liefdewerk is voor een bepaalde groep van jongens, dat is het St. Francisca Romana Liefdewerk voor dezelfde soort van meisjes.
Dit werk wordt reeds gevonden in Amsterdam in het bekende St. Elisabeth Patronaat van de P. Capucijnen, in de Vredeskerk, de St. Anna en over het IJ in de St. Rita. Een nieuwe afdeeling zal worden geopend in de moeilijke en zware parochie van St. Gerardus Majella in de Indische Buurt. Een werk, dat noodzakelijk begonnen moet worden en om die reden doen wij een beroep op Katholiek Amsterdam. Wie helpt een handje voor de installatie van eenige eenvoudige clublokaaltjes? Vol enthousiasme wachten de leidsters; maar u kent allen de Indische Buurt met haar enorme lasten. En ondanks alles durven wij onder de voorspraak van St. Francisca Romana te beginnen. Helpt ons en brengt eens een offertje in deze offertijd van de Vasten. Er is reeds zooveel gesproken en geschreven over geloofsafval in de grootstad: helpt nu mee dien stroom te stuiten. Vol vertrouwen gaan wij het werk aanvatten en durven zelfs u te wijzen op ons
gironummer: 99522. U bij voorbaat dankend.
Aug. Leesberg
Ambonplein 13, A’ dam-O
Het werk heeft als doel om ‘het meisje van thans om te vormen tot een vrouw die in de toekomst de religie in dit gedeelte van Amsterdam hooghoudt’ en de daadkrachtige Van de Wiel verdiept zich grondig in de levensgeschiedenis van de Heilige. In mei 1935 biedt hij zelfs een exemplaar van zijn Romana-biografie hoogstpersoonlijk in Rome aan, aan paus Pius IX. Begin 1936 wordt bekend dat Van der Wiel al weer gaat vertrekken. Hij is benoemd tot deken van Hoorn. In zijn plaats zal pastoor Willemsen uit Hansweert benoemd worden. Deze zal tot 1955, dus bijna twintig jaar, de Gerardus Majellaparochie leiden.
Van der Wiel, die in Hoorn de cultus van het wonderbare Mariabeeld weer in leven roept en ook actief is in de provincie als voorzitter van de Gregorius-vereniging, wordt eind 1942 tot deken van Haarlem en pastoor van de H. Joseph-parochie benoemd, en in 1945 ere-kanunnik van het Haarlemse Kapittel. Aldaar richt hij onder andere in 1946 het huidge Concertkoor Haarlem op. In 1947 overlijdt hij snel en onverwacht in de Maria-stichting te Haarlem op slechts 56-jarige leeftijd – nog jonger dan pastoor Hogeman – en wordt onder grote belangstelling vanuit zijn eigen kerk begraven op het Sint Barbarakerkhof te Haarlem.
ANDERE ARTIKELEN: 2018 Aanzet voor een geschiedenis van de Marokkaanse Indische Buurt 2016 Oproep Steun voor elkaar 2016 Teruggaan of blijven? 2016 Sociale bijdrage supermarket het Lange Mes 2016 Viering 1-jarig bestaan buurthuis Archipel op het Makassarplein 2016 Interview met Mustapha Khaddari 2016 Interview met Jan Beerenhout 2016 Interview met Ahmed Marcouch 2016 Interview met Ahmed El Mesri 2016 Ontroerend afscheid van Rob van Veelen 2016 Het verloren gaan van idealen 2016 Welkom bij de offerfeest maaltijden 2016 Luier van der Laan pleegde zelfmoord door ophanging 2016 Boeken in de Javastraat 2016 Offerfeest voor vluchtelingen en armen 2016 Nu inschrijven taalcursussen Assadaaka! 2016 Bekende Indische Buurters 2016 Uit de geschiedenis van het Ambonplein 2016 Sprokkelingen uit de geschiedenis van het Makassarplein 2011 Cameratoezicht 2009 Radicalisering 2004 Gevoelens van onveiligheid 2004 Belwinkels in de Javastraat 2001 in het ghetto ( ode aan de indische buurt) 2000 De wisselwoningen 1994 Reality-serie Bureau Balistraat 1997 Verslaafde schiet twee agenten neer 1996 Ulu Camii 1995 An Nasr Moskee 1993 De moord op Andre Hartman 1992 Nordholt doet grote hashvangst 1988 Medewerkers bezetten ontmoetingscentrum aan Javaplantsoen 1985 Buikschot 1982 Vijftien jaar cel voor B. uit de Bankastraat 1982 Horrorhuis aan de Kramatweg 1981 Anti-Fascisten tegen Amicales 1980 Enige kraakkranten 1979 Kraakgroep Indische Buurt 1979 De Buurtwinkel 1978 De pyromaan van de Soembawastraat 1978 Anarchistisch Nonnen Front 1977 Heroine 1977 Familiedrama leidt tot hamermoord 1976 Linkse actie 1975 Bordelen en sexadressen in de Indische Buurt 1974 Buikschot uit noodweer 1973 Experiment genezing 1973 Marokkaanse, Tunesische, Spaanse en Turkse buurtgenoten opgelet 1972 Het urinoir aan de Valentijnkade 1971 Leefbaarheidsproblemen van onze buurt 1970 BB - weg ermee! 1970 Auditie voor Hair in het Bavohuis 1969 Het grootste bejaardenhuis van Nederland 1967 Etage brandt uit in de Ternatestraat 1966 1966: 8 kleuterscholen, 19 lagere scholen en 10 scholen voor voortgezet onderwijs 1965 Outsiders in de Archipel 1964 Boer Koekoek in de Indische Buurt 1964 Doopsgezind Jeugdhonk in de Tweede Atjehstraat 1964 Moord in de Perlakstraat 1961 C.P.N. demonstreert tegen atoombewapening 1960 Ernstig tramongeval 1960 Ontploffing op het Ceramplein 1959 Met getrokken pistool op de Valentijnkade 1958 Boenen ter ere Gods 1958 EVC-man afgetuigd in telefooncel 1957 Een verhoord gebed in de Gorontalostraat 1955 Jaap Brandenburg spreekt in de Archipel 1954 Europese Defensie gemeenschap = fascisme 1952 Hand verloren aan de Riouwstraat 1951 Militaire oefeningen in de Indische Buurt 1950 Overtreding van het hamsterverbod 1950 Jopie en Louis Agterberg en Frantiszek Janiga 1949 Wielerronde Indische Buurt 1949 Dienstweigering aan de Gorontalostraat 1948 Koningin Juliana bezoekt de Indische Buurt 1948 Waarheidswinkel 1946 Herbegraving Jelle Posthuma 1945 Meester Padding 1945 Ontspanningsvereniging Flevo 1945 Schietpartij op de Dam 1945 Katja, beul van Vught 1944 Hongerwinter 1943 N.S.B.-ers 1943 Bommen op de Eltheto! 1942 Max Blokzijl spreekt 1942 Jeugdstorm marcheert! 1942 Zum Stehlen ausgeschickt 1941 Moord in de Javastraat 1941 Februaristaking in de Indische Buurt 1941 De Veemarkt veroverd op de Joden! 1941 W.A. actief in de Javastraat 1941 De vermoording van de Joodse Indische Buurt 1941 Ds. Tonnon 1941 De verwijdering van Joodse leerlingen van de Ambachtschool aan het Timorplein 1940 Bommen op de buurt 1940 Zwartepoorte kampioen... 1940 Inzameling voor gebombardeerd Rotterdam 1940 Oorlog in de Indische Buurt 1939 Shell Sportpark 1939 Pontificale hoogmis 1938 Het oude Zeeburg verdwijnt 1937 Jeugddag Indische Buurt 1937 Tuchteloze jeugd 1937 Razzia in de Padangstraat 1936 RK vroedvrouwen 1936 Revolutiebouw 1935 Fietsplaatjes 1935 Een tweede wijkpredikant voor de Elthetokerk 1935 De Rimboe wordt Huize Ambon 1935 Don Bosco-huis 1934 Het mastenbos aan de Insulindeweg 1934 Amsterdamsch Genootschap voor Werkverschaffing voor Onvolwaardigen 1934 Weigering Wilhelmus te zingen 1933 Het Thälmann-huis 1933 Pastoor van der Wiel 1933 Drie Duitsers 1933 Gered uit de greep van Hitler 1933 Clubgebouw Archipel 1933 Centraal Comité tegen de Radiowoeker versus Radiocentrale Broertjes 1932 Liefdesdrama in de Minahassastraat 1932 Liefdestwist? 1932 Werkloozen Strijd Comité Obistraat 1932 Agitprop vanuit de Minahassastraat 1932 Brief van een Roomsch kameraadje 1932 Samuel Verdoner, de laatste gazzen van de Indische Buurt 1931 Hersteld Luthers aan de Toministraat 1931 Rotte vis 1931 Iepen 1931 Eigenaar steenloods velt steenzetter met hamer 1931 Verkiezingsstrijd tussen C.H.U. en A.R.P. 1931 Brand in de Javastraat 1931 Optreden van Corry Vonk in het Bavohuis 1931 Het massaal spreekkoor 1930 De Nederlandse vlag misbruikt 1930 Het jonge Pieter Jellen-werk 1930 Pater Bijlhout gaat naar de Oost 1930 Joyriding 1930 Politietoezicht 1930 Gereformeerd 1930 De markt in de Javastraat 1930 Een bibliotheek voor de Indische Buurt 1930 Onhoudbare toestand bij tunnel Zeeburgerdijk 1929 Lourdes 1929 Vrijgekocht door missievriendjes 1929 Aanhouding diamantbewerker in Ombilinstraat 1929 Moord in de Gerardus Majella 1929 Venters zien geen uitweg 1929 Consultatiebureau aan de Baweanstraat 1928 Niasplein wordt Makassarplein 1928 Esperantovereniging Tagigas en l'Oriento 1928 Rechouwous-jeugd op stap 1928 Gebouw de Schakel 1928 Blind 1927 Buurtvereniging Ceram 1927 Verzuiling in het jeugdwerk 1927 Onmin in de Boetonstraat 1927 Bakkers 1927 De voorlopers van de A.H. Gerhardschool 1927 Rechercheur Kok: de eerste drugsdode in de Indische Buurt 1926 Afsluiting van de Diemerdijk 1926 Schutting 1926 Opening R.K. meisjesschool Ambonplein 1926 Het lokaal van het Leger des Heils 1926 Een wandeling door de nieuwe 'Archipelwijk' 1925 Het Zeeburgerdorp 1925 Demping van de Polderwetering 1925 Wijding 1925 Rechouwous, de Joodsche Vereeniging voor de Indische Buurt 1925 Geen man, geen cent voor het leger 1925 De rode vlag vanuit Niasstraat 61 1925 Groepsgebouw de Toorts 1925 Jan Ceton, onderwijzer aan de Bankastraat, communist 1924 Elthetokerk, bouw en opening 1924 Nieuwe straten 1924 De aanleg van de Riouwstraat 1924 Winkelweek Indische Buurt 1924 De oprichting van de Eerste Elthetoschool aan de Riouwstraat 1922 Premiewoningen voor arbeiders 1921 Een jongen, die een meisje bleek 1921 De storm 1921 Het Java-Kwartier 1921 Christelijke propaganda 1920 Een gouden swastika voor mevrouw Vrij 1920 Kinderspel in de jaren tien en twintig 1919 Moord in de Djambistraat 1918 Brand bij café Koopmans 1918 De aanleg van het Zuiderzeepark 1917 Broodoproer en revolutie 1917 Militairen maken de buurt onveilig 1917 Abortus aan de Zeeburgerdijk 1916 Zeeburgerkermis 1916 Onteigening bouwgronden 1915 Slaat den smeris dood 1914 Mene Tekel 1914 De Wild-West-Show van Texas-Tex 1914 Het noodziekenhuis aan de Zeeburgerdijk 1913 Nieuwe tramplannen 1913 Het Bavohuis 1912 Wijkgebouw Eltheto: de eerste jaren 1911 De Berlageblokken 1911 Eigen Haard bouwt Lombokstraat, Lampongstraat en Padangstraat 1911 Vereeniging voor onderwijs op Gereformeerde Grondslag 1911 Nieuw stratenplan 1911 De blindeninrichting aan de Celebesstraat 1909 De communistische Indische Buurt 1908 Jacob Pierik verdrinkt 1908 De bouwmaatschappij tot verkrijging van eigen woningen 1907 Smit springt uit het raam 1906 Stadstrand 1906 De Sabbathpaal op de Zeeburgerdijk 1905 Balistraat 48 1905 Fietsverbod 1905 Smokkelroute Zeeburgerdijk 1905 Uitslag eerste verkiezingen Indische Buurt 1905 Zweminrichting aan het Nieuwe Diep 1905 Theosofische Uitgeverszaak "Gnosis" 1903 Nieuw Muiderpoortstation 1903 Kinderlokker 1903 Moord in de Celebesstraat 1903 Derde Ambachtschool aan het Timorplein 1903 Politie in de Indische Buurt 1903 Dagpauwoog 1902 Een tramritje 1902 Arabieren 1902 Doorgang Eerste van Swindenstraat-Javastraat 1902 Relletjes in de Javastraat 1902 Illegaal caféwezen 1901 Een wandeling met Jac. P. Thijsse 1901 De wielerbaan 1900 Bierdrinkende jeugd 1900 Een nieuwe school aan de Bankastraat 1899 Snorrende kogel 1897 Floretstoot door het hoofd 1897 Bouw van de Indische Buurt 1895 De lijnbaan 1894 Halte Zeeburgerdijk 1893 Vereeniging buiten de Muiderpoort 1891 Vingertop 1890 Civiele werken rond de Zeeburgerdijk 1889 De tramomnibus 1889 Zeearend aan de Zeeburgerdijk 1887 Hotel Zeeburg 1886 Het tweede abbatoir 1886 Ergerlijk dronkemanstoneel 1882 Een dierenvriend 1881 De eerste scholen aan de Zeeburgerdijk 1881 Onzedelijke taferelen 1881 Een drankzuchtig hoekje 1880 Ringslangen 1880 Onderweg Zeeburgerdijk bestraat 1877 Een wandeling 1877 Spoorwegongeluk aan de Zeeburgerdijk 1877 Verplaatsing van de Veemarkt 1876 Gemeente Nieuwer-Amstel, Gemeente Diemen, Gemeente Amsterdam 1862 De Zeeburgerdijk als vuilnisbelt 1854 Driedubbele moord aan de Ringdijk 1844 Revolutionair aan de Oetewaelerweg 1804 Harddraverij 1761 De proef van de cole ANTIPIRIQUE 1756 Runderpest in Zeeburg 1744 Buitenplaats te huur aan de Hogendyk 1739 Een vondeling aan de Hogedijk 1733 Paalworm 1733 Oude Geele Vliegende Haerige Windhond 1714 Opening Joodse begraafplaats 1681 Verslibbing 1663 Herberg Zeeburg 1651 De Zeeburgerdijk breekt door 1647 Herberg 't Vosje 1631 Watermolen en gemaal 1563 Mijlpaal 1328 Outersdorp 1307 Zeeburgerdijk was Sint Anthonisdijk