NIEUW! Lees ook de Geschiedenis van de Dapperbuurt!
Hallo Ahmed, we kennen elkaar nog van de tijd dat je voor Stadsdeel Zeeburg en we samen een bijeenkomst organiseerden naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh. Jij was toen vertegenwoordiger van de UMMAO. Kom je nog wel eens in de Indische Buurt?
Ja, voor mij is dat heel veel nostalgie. Ik ben nog wekelijks in de Indische Buurt, bij de kapper of ik bezoek een winkel. Het was mijn eerste stadsomgeving en ik heb er nog veel goede herinneringen aan.
Ik kwam in 1979 met mijn familie naar Amsterdam, rechtstreeks uit een klein plattelandsdorp in de Rif, een geisoleerd en onderontwikkeld gebied, waar ze Tamazight spraken en er nauwelijks voorzieningen waren. De Marokkaanse regering heeft lange tijd een bewuste politiek gevoerd om het gebied te laten boeten vanwege het feit dat ze in opkomst waren gekomen tegen Mohammed V. De mensen die in Amsterdam Oost kwamen waren in feite oorlogsgetraumatiseerd. Jonge mannen werden seksueel misbruikt, mensen werden gedood, mensen werden vernederd. Dit werd grootschalig naar buiten verzwegen, maar had een grote impact. Er wordt trouwens nog steeds niet over gesproken. Nog niet zo lang geleden is er een documentaire geweest waar slachtoffers aan het woord kwamen, zoals onder andere de vader van Abdou El Khatabi. Vernedering. Deze mensen zagen Europa als een uitweg. In feite waren het politieke vluchtelingen, onderdrukt door het Marokkaans regime, de autoritaire staat.
Amicales werden daarbij gezien als oren en ogen van de onderdrukker, de autoritaire staat. Je hoefde maar weinig te zeggen om als politieke tegenstander te worden gezien. Die periode heeft geduurd totdat in 1991 de geheime Tazmamart-gevangenis voor politieke gevangenen in de Atlas werd gesloten. Politieke tegenstanders werden hier onder vreselijke omstandigheden ondergronds vastgehouden in te kleine cellen, werden gemarteld etc.
Kwam je in 1979 meteen in de Indische Buurt terecht?
Nee, we woonden eerst op de Beukenweg. Ik heb daar nog wel herinneringen aan. Zo deden we bijvoorbeeld onze boodschappen op souq 3. We noemden het souq 3, markt 3, omdat we het woord Dappermarkt niet konden uitspreken. We ontwikkelden een beetje een eigen boekje over hoe alles heette. Zo was de Albert Cuijp-markt souq 16, de ten Kate-markt souq. Het had met de tramlijnen te maken. We hadden geen taal, dat was allemaal zeer beperkt. En in diezelfde tijd dat wij vanaf het platteland arriveerden waren er tegelijkertijd grote revoluties aan de gang: Dolle Mina’s, sexuele revoluties, provo’s. We dachten: “Wat is dit!!!” Aan de andere kant hadden we zoveel meegemaakt dat we niet meer terug wilden. De omstandigheden in Nederland waren goed. Zelfs ziekteverzuim werd betaald en we voelden ons hier mens. Maar het punt was dat we niets konden bijdragen. We waren wel werknemers, gastarbeiders, altijd dolblij wanneer we ergens in een pension een bed hadden. Het was vanzelfsprekend dat je elke dag werkte, liefst bij meerdere bazen om zoveel mogelijk geld te verdienen.
Hadden jullie wel de ambitie terug te gaan?
Iedereen had de ambitie om terug te gaan. Veel geld verdienen en in het land van herkomst gaan investeren, een eigen inkomen in Marokko genereren. Maar dat is begin jaren tachtig ernstig misgelopen. Er was een enorme recessie, er was sprake van een doorgaande robotisering en bovendien werden steeds meer opleidingseisen via de cao’s gesteld. Mensen vielen terug in een massale werkloosheid. Zelfs voor het werken van de Reiniging had je voortaan een LTS-diploma nodig om de ARBO-instructies te kunnen lezen. De gevaarlijke banen – bijvoorbeeld in de munitiefabriek – en vieze banen verdwenen en de Nederlanders begonnen weer in de laagstbetaalde banen binnen te stromen.
Wat deed je vader voor werk?
Mijn vader werkte in hotels in banen als receptionist of bagagist; hij werkte ook wel in de Horeca. Mijn vader hadden in totaal 15 kinderen. Mijn eigen moeder overleed toen ik drie was. Bij mijn nieuwe moeder volgde nog tien kinderen. We zaten niet allemaal in dat appartement hoor, want twee zussen waren al getrouwd, een broer zat in Frankrijk, een in Belgie en een was thuis in Marokko gebleven. In eerste instantie zaten we met zijn zevenen in een 1-kamerappartement. Later kwamen daar nog twee kinderen bij. Het was heel vol.
De omgeving was prachtig, want we woonden vlakbij het Oosterpark, bij het OLVG en bij de school. Vader was erg blij met de woning. Ook hij werd begin jaren tachtig werkloos. Daarna was hij huisvader en ging frequent naar de moskee. Zijn eigen droom was ten einde, maar zijn droom en ambitie werd nu: kansen pakken voor de kinderen. En dat is gelukt. Hij was trots voor zijn overlijden. Mijn andere broers en zussen zijn ook allemaal goed terechtgekomen. Ik heb een broer die leraar scheikunde is, een broer die leraar Franse letterkunde is, drie werken er in de bouw, een zus is apotheker, een aantal andere zusjes werken in de kinderopvang. Het kan dus wel.
Hoe komt het dat de hele familie zo geslaagd is?
We waren goed doordrongen van het feit dat Nederland veel te bieden had en dat het de plicht is kansen te grijpen. Vader zei dat vooral. Vader was spirituele man. Materialisme speelde bij hem geen rol. Vader zei altijd dat het beste wat je doen kunt, is een goed mens te zijn. Op zo’n manier dat je altijd met een geheven hoofd door de samenleving kan lopen, omdat je niemand iets misdaan hebt. Vader zei altijd: een stukje droog brood waar je hard voor hebt gewerkt, is duurzamer dan een stuk gegeven brood. Laat staan als je het verkrijgt uit diefstal.
Vader was een actief Soefi, een soort spirituele stroming in de islam. Hij had ook bepaalde Sheik, van de Orde van de Mozaisten, genoemd naar Mozes. Dat is een specifieke Marokkaanse orde; misschien is er ook wel een link met het Midden Oosten. Vader had een vaste structuur. Het ochtendgebed deed hij altijd om 5 uur ’s ochtends en wij werden wakker gemaakt. We lazen dan altijd een hoofdstuk uit de Koran, Specifiek Marokkaans, misschien ook link Midden Oosten. Had een structurr dat hij altijd het ochtendgebed deed om 5 uur ‘sochtends en zij werden wakker gemaakt. Lazen een deel van de Koran, een Hizb. Dat was standaard.
Hoe vond je het in Nederland?
Ik was analfabeet en nog nooit naar school geweest. Ik had nog nooit een pen vastgehouden. Maar ik had een grote motivatie en goede mensen om me heen die me stimuleerden. Ik wil behalve mijn vader ook juf Herma noemen van de Basisschool, de Vierde Montessorischool in de Tweede Boerhaavestraat. Juf Herma was een liefdevol mens. Ik leerde bij haar de taal, woord voor woord. Ze ging expliciet met mij aan de slag en ze ramde het er in. Iedere dag nieuwe woorden, en uit je hoofd leren. Juf Herma bracht niet alleen de taal over, maar ook de mores van Nederland. Dingen over Sinterklaas. Ik ging dat wonder van Sinterklaas aan vader uitleggen: Sinterklaas geeft kadootjes, maar je moet ze zelf kopen.
Juf Herma ging mee naar bibliotheek op de Polderweg. Ze bracht ons op dinsdagochtend naar de school waar nu de Al Karama-moskee zit, voor een ochtend les in eigen taal en cultuur.
Ik vind het jammer dat de overheid zich daar niet meer mee wil bemoeien, Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur. Als je mensen wilt laten integreren is het belangrijk dat ze innerlijke veiligheid ervaren. Als je geen innerlijke veiligheid ervaart, als je bang bent voor de ander, dan kom je niet bij elkaar. Angst leidt tot intolerantie, leidt tot een kloof. Angst maakt mensen onproductief en ondermijnt uiteindelijk het burgerschap. Er zou een klimaat moeten zijn van: ‘je mag er zijn’.
Het gaat wat dat betreft niet de goede kant op.
We moeten mensen zien als bomen: ze hebben een stam en een kruin. Een boom kan elke storm overleven als hij via een stevige stam goed verbonden is met zijn wortels. Personen bestaan uit meerdere identiteiten en daar moet ruimte voor zijn. Als die ruimte er is, ben je vruchtbaar. Maar als de mensen allemaal je wortels af willen hakken, dan word je wiebelig. We zijn bang voor elkaar. Dan wordt je intolerant.
Maar we gaan het oplossen. Door dialoog. Met je buren. In het onderwijs. We zullen elkaar een beetje moeten opzoeken.
Ik kom heel veel in het onderwijs. Het Scheppingsverhaal leert ons de essentie van het bestaan. We zijn allemaal kinderen van Adam en de aarde. We zijn broeders en zusters vertel ik op scholen. Wat heeft God gezegd toen Hij zijn geest in Adam blies? Dat de engelen voor hem moesten knielen. Maar Lucifer weigerde dat, omdat hij zich beter voelde. De mens werd heilig door het inblazen van de geest. Hoe haal je het als ISIS in je hoofd om dit te beschadigen? Hoe kan ISIS iets te doen hebben met de Schepper?
Ik heb altijd gewaardeerd dat je een gelovig man bent.
Ik heb veel gepreekt in kerken, bijvoorbeeld bij de Remonstranten, en ook deelgenomen aan de Eucharistieviering. Ik wil de kerken uitdagen om de vader of moeder te zijn voor de nieuwe religieuzen: een systeem universiteiten, van papa en mama. Het is ontzettend belangrijk om te leren van de geschiedenis van de religieuzen en de godsdienst in Nederland. Gewone moslims zien de diversiteit niet. Ze weten niet hoe die tot stand is gekomen – wat er allemaal gebeurd is – en waarom. De vrijheid van godsdienst is door onderhandelen ontstaan.
Kun je nog iets vertellen over je tijd in de Indische Buurt?
Ik ben tien jaar politieagent geweest in de Indische Buurt en ik heb veel gezien. Gaten werden gevuld door drank, drugs en spiritualiteit. Veel mensen zien de schoonheid van de religie niet meer. Geloof is bedoeld om de samenleving als mooi te zien en mooi te maken. Maar mensen willen geen ethiek meer: zodra ik mijn kans zie, pak ik het. Ze zijn hun geloof kwijt, hun morele navigatie. Ze doen maar wat. Geloof is een catalysator van het goede.
Ik ben na juf Herma naar de middelbare school van Patrimonium gegaan aan de Vrolikstraat voor een timmermansopleiding. Het was een christelijke school en ze beginnen de ochtend met gebed. Er werd ook godsdienstonderwijs gegeven.Een mens is meer dan een beroep alleen. Het gaat ook om persoonlijke en spirituele ontwikkeling. Ik ben trouwens nooit timmerman geweest. Na een jaar MTS ging ik de verpleging in als ziekenverzorgende in het Leo Polakhuis, in combinatie met de opleiding. Daarna kwam ik bij Van Leer terecht, de papierfabriek in Duivendrecht. Maar ik had een grote drang om mensen te helpen. Ik was ongeveer 24 jaar toen ik besloot politieagent te worden. Ik kon in 1993 gelijk aan de slag met de opleiding en ik startte in 1994 in de Indische Buurt. Ik voelde me blij en trots, want het was nog niet zo gemakkelijk. Ik kende de buurt bovendien goed, want ik was een echte moskee jonge. Ik zat om het weekend op de Batjanstraat in de Nasr Moskee. Die zat daar toen nog.
In 2003 werd ik woordvoerder van de UMMAO, de Unie van Marokkaanse Moskees in Amsterdam. Uiteindelijk ben ik vooral een product van de Al Kabir moskee. Ik bezocht daar altijd het onderwijs, preken etc. Achter de schermen dachten we na over een nieuw concept, een visie op de moskee. Waartoe dienen de moskees? Na de moord op Theo van Gogh kwam alles in een stroomversnelling terecht en werd ik gevraagd als woordvoerder op te treden. Ik was al een bekende figuur en als politieman al veel in de publiciteit geweest.
Mijn stijl van werken is altijd het aanspreken van ouders geweest. Ouders zijn verantwoordelijk hun kinderen te ondersteunen.
Ik ben tot 2006 in de Indische Buurt gebleven. Toen kon ik Stadsdeelvoorzitter worden. Dat was de reden voor mijn vertrek uit de Indische Buurt. Maar zoals al gezegd: ik kom er nog altijd graag.
Rogier Schravendeel
EERDERE ARTIKELEN 2016 Interview met Rob van Veelen 2016 Interview met Abdou el Khatabbi 2016 Interview met Ahmed El Mesri 2016 Interview met Mustapha Khaddari 2016 Interview met Gerard van Beusekom 2016 Interview met Ahmed Marcouch 2016 Interview met Jan Beerenhout 2016 Boeken in de Javastraat